‘Zoiets ga je alleen voorstellen als je overtuigd bent van het team dat je hebt’

Niet alleen op technisch vlak is er veel veranderd in vijfentwintig jaar ondergronds bouwen. Ook de aanpak van projecten heeft zich sterk ontwikkeld. Jan van Steirteghem, directeur Engineering bij Besix, en Michel van Baar, projectmanager TTI bij Croonwolter&dros, hebben dat van dichtbij meegemaakt. Zij vertellen over hun veranderende samenwerking en de oorzaken en gevolgen.

Iets meer dan tien jaar geleden werkten Van Baar en Van Steirteghem voor het eerst samen, en niet bij het makkelijkste project; de bouw van de Tweede Coentunnel verliep zeer moeizaam door discussies over kosten, risico’s en vertraging. Van Steirteghem: “We waren meer bezig met het slim doorschuiven – in contractuele zin – van risico’s dan met het maken van een project. Dat hebben we daar doorbroken. We hadden het vertrouwen in elkaar om de eerste stap te zetten en onze risico’s samen te voegen. Hierdoor is het project uit de impasse gekomen. En dat is denk ik de grootste stap die we gemaakt hebben en sindsdien toepassen: het doel is nu een mooi project maken en het contract is slechts een ‘noodzakelijk kwaad’ om dat te ondersteunen.”

Van Steirteghem vervolgt: “Ik voel dat de sector vooruitgegaan is. Bij de aanbesteding van de Coentunnel zaten juristen aan tafel, aan beide kanten. Het kwam er in feite op neer wie er het slimste een contract kon opschrijven. Tegenwoordig staat het project centraal in dialooggesprekken. Er wordt bekeken wie het beste de risico’s kan dragen en hoe we dat kunnen vormgeven.”

Vertrouwen

“Om het beste voor het project te bereiken, moet je soms iets doen wat strikt genomen buiten je scope valt”, vervolgt Van Baar. “Dat lukt alleen als er vertrouwen is, want je hebt vooraf niet de zekerheid dat je er zelf ook van profiteert. Bij de Coentunnel hadden we dat vertrouwen in elkaar.”

Tweede Coentunnel in aanbouw. (Foto: beeldbank Rijkswaterstaat/Aerophoto Schiphol)

Voor een deel was dat vertrouwen te danken aan toeval. “Het heeft veel met de mensen te maken. Er was een wisseling van de wacht geweest en ik denk dat dat zeker heeft meegespeeld. Ook nu bij de A16 Rotterdam merk je dat een ‘coöperatieve contractmanager’ erg helpt”, aldus Van Baar. Van Steirteghem: “Vertrouwen ontstaat volgens mij altijd op de inhoud. Je moet het gevoel hebben dat iemand weet waar hij over praat, dat hij weet waar hij naartoe wil. Dat betekent ook helder en concreet communiceren, geen wollige verhalen. Als je het daarnaast ook op persoonlijk vlak goed met elkaar kunt vinden, dan gaat het snel.”

Wederzijdse nieuwsgierigheid

Door het toepassen van DBFM-contracten is er in projecten meer aandacht gekomen voor samenwerking. Van Baar: “De Coentunnel was een van de eerste projecten met een DBFM-contract en je merkte dat dat nieuw voor iedereen was. Zo’n contract vereist een compleet andere blik op het werk. We waren nog ‘verzuild’, iedereen werkte aan zijn eigen discipline, en we liepen daarmee vast. Voor een succesvol project moeten technici, maar zeker ook bestuurders, hun blik breed houden. De persoon die je erboven zet, moet de technici er dan ook van bewust maken dat hun systeem onderdeel is van een groot systeem. En niet pas achteraf, dat werkt heel demotiverend. Je moet ze vanaf begin af aan laten zien hoe het geheel in elkaar zit. Door ze bijvoorbeeld op een vroeg moment al te laten kennismaken met hun civiele counterparts, zie je dat ze later sneller overleggen.”

Ik vind dat er te weinig ingenieurs nieuwsgierig zijn.

“Nieuwsgierigheid zou een kernwaarde van de bouw moeten zijn”, aldus Van Steirteghem. “Ik vind dat er te weinig ingenieurs nieuwsgierig zijn. Daarmee bedoel ik dat ze wel goed zijn in hun vakgebied, maar te weinig proberen om interesse te hebben in de ander en daarmee een beter compleet systeem te bereiken. Ze zijn trots dat hun eigen stukje op orde is, ongeacht de impact op de rest. Dat gemis is zo mogelijk nog groter in bestuurskamers.”

Digitalisering

“Bij de renovatie van de Velsertunnel hebben we de geleerde lessen van de Coentunnel toegepast”, vertelt Van Steirteghem. “We hebben het project gewonnen met een aanbieding die twaalf procent duurder was dan de goedkoopste, doordat we hoog scoorden op de EMVI-criteria. Rijkswaterstaat geloofde in ons plan en wilde daar extra voor betalen.” Van Baar: “Kwaliteit stond voorop. Als wij als aannemers niet op een lijn hadden gezeten, hadden we nooit dit plan met deze kwaliteit kunnen aanbieden.”

Het geld is onder meer gebruikt om instrumenten te implementeren die samenwerking tussen disciplines vergemakkelijken. Het hele ontwerpproces werd gedigitaliseerd. Van Baar: “We zijn wel voorzichtig begonnen en hebben niet in een keer een digitaal monster binnengehaald. We zijn rustig gaan bouwen, stap voor stap uitbreiden, zodat de mensen meegroeiden. Er werden steeds meer partijen aangesloten op het platform om co-creatie voor elkaar te krijgen. Ook de opdrachtgever kon gewoon meekijken.”

Visualisatie van de Velsertunnel zoals gebruikt tijdens de renovatie. (Beeld: Hyacint/RWS)

Uitdagen

Enerzijds bevordert het de samenwerking als partijen elkaar kennen en op elkaar ingespeeld zijn. Anderzijds is dat ook juist een risico: mensen kunnen hierdoor verveeld raken. Van Steirteghem wijst er daarom op dat samenwerkingspartners zichzelf wel moeten blijven heruitvinden: “Als je erin slaagt om telkens weer een stap verder te gaan, houd je energie in de groep.” Van Baar voegt daaraan toe dat de mensen vanzelf weer geprikkeld worden door nieuwe, uitdagende projecten.

De nieuwe verbindingsweg A16 Rotterdam is zo’n project. Hierin wordt onder meer een twee kilometer lange half verdiepte landtunnel aangelegd. Van Steirteghem: “Doordat we nu de samenwerking intern op orde hebben, kunnen we die gaan inzetten voor innovaties die impact hebben op de maatschappij. Zo is het idee ontstaan om de tunnel energieneutraal te maken.” Van Baar: “Zoiets ga je alleen voorstellen als je overtuigd bent van het team dat je hebt. Het is al lastig om aan de minimale vraag te voldoen, laat staan om iets extra’s te doen. Dat moet je wel aandurven.” Van Steirteghem gaat nog een stap verder: “Dat idee was er nooit geweest als wij niet al een goede relatie hadden gehad. Je komt op zulke ideeën doordat je geen energie meer hoeft te steken in de samenwerking.”

Verduurzaming

De heren verwachten dat de sector zich ook de komende jaren zal richten op verduurzaming. De energieneutrale tunnel is ‘slechts een stap’. “De CO2 die wij in onze werken stoppen is enorm. Maar normen en richtlijnen laten onvoldoende toe om daar iets aan te veranderen”, zegt Van Steirteghem. “Ook durven partijen nog niet vol te investeren in duurzaamheid. Er is een prikkel vanuit de publieke overheid nodig, net zoals dat voor de auto-industrie is gebeurd.” Van Baar: “Zo lang we blijven aanbesteden zoals nu, dan gaat de verduurzaming te langzaam. We hebben opdrachtgevers nodig die openstaan voor veranderingen, die durven te innoveren. Anders halen we nooit het benodigde tempo.”