Van links naar rechts: Eric Pinas, Cor van Vliet en Danny Esselman. (Foto: Vincent Basler)

Het Amsterdamse station krijgt niet alleen aan de voorkant een fietsenstalling onder water, ook aan de IJzijde komt er een. In het IJ bouwt aannemer Van Hattum en Blankevoort in opdracht van de gemeente Amsterdam een stalling met ruimte voor 4.000 fietsen. Bovenop de stalling, die is vormgegeven door architectenbureau VenhoevenCS, komt een verblijfsgebied: de IJboulevard.

“De aanleiding voor de bouw van de fietsenstalling was niet alleen een behoefte aan meer fietsparkeerplekken”, vertelt Eric Pinas van de gemeente Amsterdam. “Doordat er allerlei nieuwe infrastructuur aan de noordzijde van het station is bijgekomen – denk aan het busstation en de Michiel de Ruijtertunnel – vroegen we ons een aantal jaren geleden af of de bestaande aanvaarbescherming nog voldeed. Onderzoek toonde aan dat dit niet het geval was en dat er een nieuwe en betere moest komen. Ook constateerden we dat deze kant van het station steeds drukker wordt en we er eigenlijk extra maaiveld bij willen hebben. Verder vonden we het jammer dat het fietsplatform en de fietspont het zicht op het IJ belemmeren. Al deze redenen hebben samen tot het besluit geleid om een fietsenstalling te bouwen in het IJ. Dat biedt ons de mogelijkheid om gelijktijdig een nieuwe aanvaarbescherming te creëren en op het dak van de stalling een voetgangersboulevard aan te leggen.”

“Aangezien we iets moois met hoge kwaliteit willen realiseren, hebben we voor de aanbesteding een uitgebreid traject doorlopen met een marktconsultatie, een voorselectie en een dialoogfase. Daarbij was ons uitgangspunt dat we de dialoogfase met maximaal drie partijen wilden doorlopen. Het project hebben we aanbesteed als design-en-construct-contract, waarbij we hebben geselecteerd op basis van EMVI-criteria. Van de drie partijen heeft Van Hattum en Blankevoort op bijna alle EMVI-criteria het beste gescoord.”

Uitdagend project

“Als architecten- en stedenbouwkundig bureau werken we graag aan duurzame gebiedsontwikkelingen en architectonische projecten rondom vervoersknooppunten. Daar hebben we ook ruime ervaring mee”, zegt Danny Esselman van VenhoevenCS. “Samen met Van Hattum en Blankevoort hebben we bijvoorbeeld de fietsenstalling onder het Amsterdamse Beursplein gemaakt. We hebben dezelfde ambities en zijn goed op elkaar ingespeeld. Toen de tender voor de fietsenstalling in het IJ werd gepubliceerd, heb ik me daarom direct aangemeld voor de marktconsultatie om te horen wat de gemeente wilde. Tijdens deze bijeenkomst werd duidelijk dat het project voor Van Hattum en Blankevoort en ons interessant was. De gemeente streeft naar een fietsenstalling die aantrekkelijk is en mensen verleidt om hun fiets er te stallen. Dat past bij onze visie dat een stalling een belangrijk onderdeel is van je reis.”

“Vanaf het eerste begin was ook duidelijk dat het een uitdagend project is”, vult Cor van Vliet van Van Hattum en Blankevoort aan. “De gemeente stelt strenge kwaliteitseisen en heeft bijvoorbeeld als voorwaarde dat alle aanvoer van mensen en materialen over water dient te gebeuren. Ook de duurzaamheidseisen en de eisen aan risicobeheersing zijn streng. Zo mag de tunnelconstructie van de Noord/Zuidlijn zich tijdens de bouw en de exploitatiefase van de stalling en bij een aanvaring niet meer dan zes millimeter in horizontale en verticale richting verplaatsen. Verder is een complicerende factor dat er ter plekke geen ruimte is voor een bouwterrein.”

Afzinken

“We hebben besloten om voor de fietsenstalling drie elementen te bouwen op een locatie in het westelijk havengebied”, vertelt Van Vliet. “Daarnaast creëren we ook een logistieke hub aan de noordzijde van het IJ. Met de bouw van de elementen beginnen we mei 2021. Als deze elementen aan het einde van 2021 gereed zijn, rijden we ze op een afzinkponton, laten we ze te water en varen we ze naar de definitieve locatie. In mei beginnen we ook met het trillingsvrij aanbrengen van de benodigde boorpalen. Elke paal werken we exact op hoogte af, waarna we er een rubberen plaat op aanbrengen. De planning is dat we de elementen in twee tot drie weken afzinken op de palen.”

“Het prefabriceren van de stalling heeft diverse voordelen”, stelt Esselman. “Zo is het eenvoudiger een hoge kwaliteit van het zichtwerk te realiseren dan wanneer je de constructie op locatie stort. Bovendien is het bouwen op een vlakke bouwlocatie simpeler en veiliger dan bouwen op of vanaf het water.“

Optimalisaties

Esselman: “Sinds de uitvraag trekken Van Hattum en Blankevoort en wij als team op. Dat is heel waardevol. In de eerste plaats omdat we hierdoor als architecten onze ontwerprol beter kunnen invullen. Daarnaast zijn we door de intensieve samenwerking tot allerlei optimalisaties gekomen in samenspraak met de gemeente. We hebben de fietsenstalling bijvoorbeeld iets langer gemaakt dan in het referentieontwerp. Daardoor kunnen we de zogeheten oriëntatiezone – de plek waar mensen de stalling binnenkomen – ruimer opzetten, wat zorgt voor meer overzicht. Ook hebben we in overleg met de gemeente de ingang aangepast. In het referentieontwerp zat een haakse hoek in de hellingbaan die het zicht beperkte. Wij hebben gekozen voor een ronding, zodat bezoekers in een vloeiende lijn de stalling binnenkomen en beter zien waar ze heen gaan. Verder hebben we in de dialoogfase al intensief met de gemeente gediscussieerd over de locatie van de helling. Door goed te puzzelen, hebben we de locatie zodanig aangepast dat er zoveel mogelijk daglicht in de stalling valt. Ook hebben we het middenpad breder gemaakt voor een beter overzicht en een goede doorstroming in de stalling.”

‘Door goed te puzzelen, hebben we de locatie zodanig aangepast dat er zoveel mogelijk daglicht in de stalling valt.’

Van Vliet noemt ook een andere belangrijke verbetering: “We hebben heel goed gekeken hoe we het gewicht van de constructie zo laag mogelijk kunnen maken. Een laag gewicht zorgt niet alleen voor minder materiaalgebruik, maar betekent ook dat we voor de fundering minder palen nodig hebben. Daarmee verlagen we de milieu-impact en beperken we de kosten. Verder is met minder palen het risico kleiner dat we bij het maken van de palen op onverwachte objecten in de ondergrond stuiten. Om een laag gewicht te realiseren, hebben we onder andere de inwendige hoogte van de stalling zo veel mogelijk geoptimaliseerd. Immers, een geringere hoogte beperkt de opwaartse druk en zorgt ervoor dat we minder ballast hoeven toe te voegen. Daarom hebben we bijvoorbeeld de installaties zoveel mogelijk aan de zijkanten van de stalling aangebracht, zodat we het middenpad zo hoog mogelijk kunnen houden. Ook hebben we voor een lichtgewicht dakconstructie gekozen.”

Goede keuzes

Weer een andere optimalisatie betreft de aanvaarbescherming, aldus Van Vliet: “In het referentieontwerp is deze bescherming geïntegreerd in de constructie van de stalling. Wij hebben beide onderdelen losgekoppeld, waardoor we ze aanmerkelijk lichter kunnen uitvoeren. Net als de elementen voor de stalling bouwen we de aanvaarbescherming in losse delen voor op onze bouwlocatie in het havengebied. Voor de fundering brengen we schroefpalen aan. De constructie zelf bestaat uit U-vormige bakken waarin we een stalen vakwerk storten voor de overkluizing van de tunnel van de Noord/Zuidlijn. Op die manier houden we de constructie licht terwijl ze wel heel sterk wordt.”

Pinas is erg te spreken over alle aanpassingen: “De IJzijde van het station is een dynamisch deel van de stad en een belangrijk mobiliteitsknooppunt. Een plek waar een aantrekkelijke openbare ruimte heel belangrijk is. Dat geeft je de verantwoordelijkheid om goede keuzes te maken. Dat zie je terug in dit ontwerp. Zo is het op allerlei manieren duurzaam. De kolomloze constructie maakt het bijvoorbeeld mogelijk om het casco later te hergebruiken. Verder zijn de installaties energiezuinig en low-tech en zijn er klimaatadaptieve maatregelen getroffen. Er wordt bijvoorbeeld voor gezorgd dat alle neerslag via het dak afstroomt naar het IJ en niet het riool belast. Verder zijn er onder water, onder en naast de stalling, diverse maatregelen getroffen om onder meer broedplaatsen voor vissen te creëren en de onderwaternatuur te bevorderen. Los van de inhoud ben ik ook heel tevreden dat we echt samen, in goed overleg, tot alle verbeteringen zijn gekomen.”