De weg naar minder hinder is ingezet

Er is een vliegende start gemaakt met het verminderen van hinder bij tunnelnieuwbouw- en -renovatieprojecten. De ambities die vorig jaar werden uitgesproken in de langetermijnvisie op tunnels, hebben via het tunnelprogramma van het COB hun weg gevonden naar de praktijk. De komende jaren werken nieuwbouw- en renovatieprojecten samen in (tot nu toe) acht COB-projecten.

Minder hinder is een van de speerpunten die volgen uit de langetermijnvisie op tunnels die eind 2016 werd gepresenteerd. Uitgangspunt in de overweging was het feit dat tunnelprojecten – nieuwbouw en renovatie – vrijwel zonder uitzondering in druk en complex stedelijk gebied liggen. In de Randstad, waar het inwoneraantal het komende decennium ook nog eens met bijna een miljoen zal groeien, zijn afsluitingen en stremmingen niet alleen lastig en kostbaar, maar ook potentieel ontwrichtend. Dat geldt voor de hele levenscyclus van een tunnel. Aanleg en renovatie zijn tijdelijk. Assetmanagement is blijvend. Het operationeel management en het onderhoud zijn dan ook de aspecten waar hinderbeperking de grootste impact heeft. Door renovatieopgaven zo veel mogelijk te integreren in het reguliere onderhoud, wil het COB-netwerk het aantal renovatieprojecten met tachtig procent laten dalen en onderbrengen in regulier onderhoud. Het tunnelprogramma zet in op meer monitoring en het ontwikkelen van kennis over de actuele staat van tunnels.

Palet aan oplossingen

Het beperken van hinder kan op verschillende manieren. Het gaat niet alleen om slimmere en snellere bouwmethoden die minder overlast veroorzaken, maar ook om oplossingen op het gebied van wet- en regelgeving die zorgen voor snellere procedures en besluitvorming. Andere opties zijn het werken met simulatiemodellen, het benutten van de kracht van computers om alle opties door te rekenen en ontwerpen te optimaliseren, en het vroegtijdig testen van installaties en de bediening daarvan. Die overwegingen komen terug in de vier ontwikkellijnen van het tunnelprogramma: Civiel anders (ver)bouwen, Digitale tunneltweeling, Tunnel waardevol in zijn omgeving en Adaptieve installaties. De eerste twee ontwikkellijnen leveren nu al een bijdrage aan een aanpak die leidt tot het verminderen van hinder.

TWIN-16

Nog geen jaar nadat de digitale tunneltweeling als ontwikkellijn in het tunnelprogramma werd opgenomen, is de eerste integrale tunneltweeling in ontwikkeling. Het consortium De Groene Boog (Besix, Dura Vermeer, Van Oord, John Laing, Rebel en TBI), aannemer van de tunnel die de snelwegen A13 en A16 moet verbinden, gaat een volledige digitale tweeling van de tunnel ontwikkelen. Elementen van een tunneltweeling – bijvoorbeeld een virtuele omgeving voor opleiden, trainen, oefenen (OTO) – bestonden al. Het is echter voor het eerst dat een tunneltweeling wordt ontwikkeld voor de gehele levenscyclus van de nieuw aan te leggen tunnel.

De tunneltweeling voor de A16, TWIN-16, is van meet af aan belangrijk als communicatie- en ontwerptool. Hiermee is het mogelijk om management, tunnelbeheerders en verkeersleiding in een vroeg stadium te betrekken en hun zeer relevante praktijkervaring te laten landen in het definitieve ontwerp. Het bevoegd gezag, veiligheidsbeambten en hulpdiensten kunnen in de virtuele omgeving al ervaring opdoen en zich op de toekomstige praktijk voorbereiden. De toevoeging van gamingfunctionaliteit aan TWIN-16 maakt het mogelijk op allerlei terreinen realistische testen uit te voeren en op te leiden, te trainen en te oefenen voordat de tunnel beschikbaar is. Overall leidt de tunneltweelingaanpak tot een grotere mate van voorspelbaarheid. Niet alleen ten aanzien van het dagelijks gebruik, maar ook ten aanzien van beheer en onderhoud en de afhandeling van calamiteiten. Het resultaat van een tunneltweeling is een tunnel als object in zijn omgeving, veilig, met een minimum aan hinder gedurende de hele levenscyclus, en aanpasbaar als die omgeving om andere functionaliteit vraagt.

Modulair renoveren

Ook modulair renoveren moet tot minder hinder leiden. Het COB-netwerk wil vanuit het tunnelprogramma samen met opdrachtgevers en opdrachtnemers werken aan een blauwdruk of afwegingskader voor scenario’s van tunnelrenovaties. De Heinenoordtunnel in de A29 is een voorbeeld van een verbinding die een cruciale rol heeft in het verkeerssysteem en waarvoor geen goede omrijroute beschikbaar is. De maatschappelijke kosten van het niet-beschikbaar zijn van de Heinenoordtunnel worden geschat op twee miljoen euro per dag. Conclusie: renovatie moet plaatsvinden ‘met de winkel open’. En in feite geldt dat voor bijna elk tunnelrenovatieproject in de Randstad.

Modulair renoveren gaat over tijd (werken op verkeersluwe momenten), systemen (plug-and-play-vervangen) en het zodanig in behapbare stukken opdelen van civiele werkzaamheden dat na elke stap (elke modulaire verbouwing) de beschikbaarheid en de veiligheid ten minste voldoende zijn voor een probleemloze beschikbaarheid. Dat vergt veel voorbereiding. De gehele renovatieopgave moet vooraf zeer gedetailleerd in kaart worden gebracht. Is één grote allesomvattende renovatie nodig, of kunnen onderdelen ook later? En weten we hoe lang we na de renovatie weer verder kunnen? De operationele vraag is: ‘Wie kan op welk moment met welk onderdeel op welke plek in de tunnel aan de slag zonder dat dit andere werkzaamheden belemmert, en wel op een dusdanige manier dat de tunnel na afronding van de (deel)werkzaamheden weer veilig open kan?’

Samenwerking

De voortvarende start van het tunnelprogramma laat zien dat samenwerken werkt, nog altijd. Ieder tunnelproject heeft dezelfde vragen, dezelfde puzzels, ziet dezelfde kansen en wordt geconfronteerd met dezelfde hobbels in de weg. Met het tunnelprogramma wil het COB hier een nuttige bijdrage aan leveren. Het COB wordt zo een broedplaats van mensen met dezelfde drijfveer: mooie projecten maken, met minder hinder en meer waarde.