OAT geeft vrijheid

Ondergronds afvaltransport bevordert leefbaarheid en ruimtelijke kwaliteit. Dat is de conclusie van een verkennende studie door een stagiair van de gemeente Rotterdam. Verder blijkt dat deze vorm van afvalinzameling het meest kansrijk is bij toekomstige gebiedsontwikkelingen met hoge bebouwingsdichtheden.

Wat zijn de voor- en nadelen van een systeem voor ondergronds afvaltransport (OAT) in Little C – de geplande woonlocatie vlakbij de Rotterdamse Coolhaven – in vergelijking met de traditionele vorm van afvalinzameling? Tijdens een stage bij de gemeente Rotterdam bracht Bas de Blanken, student Ruimtelijke ordening en planologie van de Hogeschool Rotterdam, dit in beeld. Hij deed literatuuronderzoek, sprak met deskundigen en maakte een globaal ontwerp voor een OAT in het gebied, inclusief een kostenraming.

Nieuwbouwproject Little C diende als casus. (Beeld: Facebook/littlecoolhaven)

Optimaliseren

Edo Roldan Sanchez, assetmanager Ondergrond van de gemeente Rotterdam en begeleider van De Blanken, vertelt waarom Rotterdam onderzoek naar ondergronds afvaltransport belangrijk vindt: “We zijn voortdurend op zoek naar manieren om het beheer van de openbare ruimte te optimaliseren. Daarbij gaat het vanzelfsprekend om het zo efficiënt mogelijk inzetten van onze budgetten, maar dat is niet het enige. Optimalisaties moeten ook bijdragen aan de kernwaarden van Rotterdam, zoals veiligheid, milieu en gezondheid, en kwaliteit van de leefomgeving. Vanuit die visie wilden we onder andere weten welk effect een OAT, een systeem voor ondergronds afvaltransport, heeft op de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid.”

“Voor Little C gaan de plannen uit van twee vormen van afvalinzameling, één voor huishoudens en één voor bedrijven”, licht De Blanken toe. “Voor de huishoudens komen er zes ondergrondse afvalcontainers in de directe woonomgeving. Hierin kunnen bewoners zowel hun restafval als hun glas-, papier en plasticafval gooien. Op basis van een afvalprognose moet er iedere week vier tot vijf keer een vuilniswagen komen om deze containers te legen. Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor de afvoer van hun afval. Zij gaan dit inpandig inzamelen in rolcontainers en laten afvoeren door een particulier afvaltransportbedrijf. Voor de afvoer komen er enkele laad- en loszones aan de straat. De verwachting is dat voor het afvoeren van het bedrijfsafval gemiddeld minimaal 12,5 ritten per week met een vuilniswagen nodig zijn.”

Flexibel

“Dit gangbare systeem van afvalinzameling heeft diverse voordelen”, aldus De Blanken. “Het heeft een groot bereik en is uiterst flexibel. Als er ergens afvalcontainers bijkomen of verdwijnen, kan hierop vrijwel direct worden geanticipeerd. Verder zijn de benodigde investeringen voor dit systeem laag. Natuurlijk zijn er ook nadelen. Zo gaat het systeem gepaard met veel ritten door zware vrachtwagens met een grote draaicirkel, wat speciale eisen stelt aan de inrichting van wegen. Verder zorgen de zware (diesel)motoren met hun relatief hoge brandstofverbruik voor een forse uitstoot van CO2 en fijnstof en een aanzienlijke geluidsoverlast. Daarnaast veroorzaakt het legen van de rolcontainers vaak veel herrie.”

“Een ander nadeel is de beperkte capaciteit van de containers. Als een container vol is, zetten mensen vaak hun volle vuilniszak ernaast. Dat leidt tot zwerfafval – en als er etensresten in het afval zitten – ook tot ongedierte. Verder zorgen afvalcontainers vaak voor stankoverlast en nemen ze relatief veel plek in in de openbare ruimte.”

Hoge investeringskosten

“Een ondergronds afvaltransportsysteem kent bovengenoemde nadelen niet. Het is een gesloten systeem, waarbij afval via ondergrondse buizen met een soort stofzuiger naar een eindstation wordt gezogen. Bij het eindstation wordt het afval in grote perscontainers opgeslagen. Een paar keer per week worden deze containers met een vrachtwagen afgevoerd. Doordat het eindstation buiten het woongebied ligt en er veel minder ritten nodig zijn, neemt de verkeershinder fors af. En van overlast door stank en ongedierte is geen sprake omdat het een gesloten systeem is. Ook zwerfafval komt bij een OAT niet of nauwelijks voor omdat gebruikers hun afval vierentwintig uur per dag in de inwerpzuilen kunnen gooien. De kans op het illegaal bijplaatsen van afval is daardoor minimaal.”

‘Doordat het eindstation buiten het woongebied ligt en er veel minder ritten nodig zijn, neemt de verkeershinder fors af.’

De Blanken vervolgt: “Vanzelfsprekend heeft een OAT niet alleen maar voordelen. Het belangrijkste nadeel zijn de hoge investeringskosten. Zo zou een systeem voor de afvalinzameling van Little C inclusief btw ongeveer vier miljoen euro kosten. Vanwege deze hoge investeringskosten is een OAT dan ook alleen haalbaar in gebieden met een hoge bebouwingsdichtheid. Daar komt bij dat je pas echt van de voordelen van een OAT kunt profiteren als iedereen in een gebied, dus zowel huishoudens als bedrijven, er gebruik van maken. Het lastige daarbij is dat een gemeente bedrijven niet kan verplichten om dit te doen.”

Winst

Roldan Sanchez is blij met de studie van De Blanken: “We hebben nu beter zicht op de rol die een OAT kan spelen bij het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en de leefbaarheid. Dat maakt het eenvoudiger om deze vorm van afvalinzameling mee te nemen bij beleidskeuzes. Wat mijzelf aanspreekt is dat je met een OAT meer vrijheid hebt om de openbare ruimte in te richten. Niet alleen omdat je geen ruimte nodig hebt voor ondergrondse containers en rolcontainers, maar ook omdat je geen rekening hoeft te houden met zaken als de forse draaicirkel van een vuilniswagen en laad- en losplekken voor rolcontainers. Zeker in dichtbebouwde gebieden in de binnenstad is dat aantrekkelijk, omdat elke vierkante meter die je daar kunt gebruiken om de kwaliteit van de leefomgeving te verhogen, winst is.”

Amsterdam kiest voor OAT in nieuwbouwlocatie Sluisbuurt

Eind 2017 heeft het Amsterdamse college van B en W besloten om in de nieuw te bouwen Sluisbuurt op het Zeeburgereiland een OAT aan te laten leggen. Belangrijke motieven zijn de behoefte aan een goede afvalscheiding en een betere benutting van de openbare ruimte. In de Sluisbuurt komen ongeveer 5.500 nieuwe woningen. Het betreft vooral hoogbouw, wat zorgt voor een hoge bebouwingsdichtheid van 377 woningen per hectare. Daardoor is de afvalproductie per hectare in deze nieuwbouwwijk aanmerkelijk hoger dan in andere delen van de stad. Als er was gekozen voor ondergrondse containers, dan zouden er in de wijk bijna 140 stuks nodig zijn geweest. Dat had niet alleen gezorgd voor een forse ruimtevraag, maar ook voor veel ritten met vuilniswagens om het afval uit de containers af te voeren. Verder was de kans op illegale bijplaatsingen van afval en zwerfvuil dan aanzienlijk groter geweest.
(Beeld: gemeente Amsterdam)
>> Lees meer op de website van de gemeente Amsterdam