‘Common ground’ kan aan tweede fase beginnen

De presentatie van het cahier Common ground voor ondergrondse infra werd tijdens het Flexival op 12 april 2019 als een mijlpaal gevierd. De analyse is een essentiële stap op weg naar een overallstrategie voor kabels en leidingen. Belangrijker is echter dat ook het vervolgtraject al in de steigers staat.

In het project Common ground voor ondergrondse infra, waarin ruim honderd experts hun bijdragen hebben geleverd, is zo veel mogelijk in kaart gebracht welke uitdagingen voor aanleg, beheer en renovatie/vervanging van ondergrondse infra voortkomen uit de vervangingsopgave, de energietransitie, klimaatadaptatie, de uitrol van het 5G-netwerk en de groei van de steden. Uit de analyse blijkt onder andere dat ‘overheid/netbeheerders/marktpartijen elkaars belangen (en wettelijke mogelijkheden) onvoldoende kennen’. Maar ook dat er kansen ontstaan, omdat er een groeiend bewustzijn is over de verwevenheid van ondergrond en bovengrond, er momentum ontstaat door de stapeling van ontwikkelingen, en de komst van de Omgevingswet en regionale energiestrategieën (gemeenten) mogelijkheden biedt voor effectievere regie op aanleg, beheer en vervanging van ondergrondse infrastructuur.

Koplopergemeenten

Verschillende gemeenten onderkennen de urgentie van de kabels-en-leidingenproblematiek en willen werken aan een aanpak die ertoe leidt dat de voor de maatschappelijke opgaves in binnenstedelijke gebieden benodigde kabels en leidingen passen in de ondergrond. Daarbij streven de gemeenten naar minimale overlast bij aanleg, beheer en onderhoud en een toekomstbestendige werkwijze die niet duurder uitpakt dan de huidige werkwijze.

Op het Flexival presenteerden de koplopergemeenten zich op het hoofdpodium. (Foto: Vincent Basler)

Op initiatief van de gemeente Amsterdam zijn deze gemeenten in het project Vol onder maaiveld samengebracht als koplopers. In een korte presentatie op het Flexival zette Marten Klein van de gemeente Amsterdam de uitdagingen voor de steden op een rijtje. “We krijgen twee keer meer regen en twee keer meer droogte. We gaan vier tot zes keer meer elektriciteit gebruiken. Er komen drie keer zoveel ondergrondse afvalcontainers en voor stadswarmte hebben we vijfentwintig keer meer leidingen nodig. We puzzelen ons suf, maar we krijgen het er niet in. Ik slaap er slecht van en heb nachtmerries over een situatie waarbij geldt dat wie het eerst komt, het eerst maalt en dat het drie tot vier keer te duur wordt.”

“Maar ik heb ook een droom. Een droom waarin we op maandagochtend met in de fabriek gemaakte kant-en-klare units een straat inrijden, alles aansluiten op de toekomst en op woensdag de straat weer kunnen openstellen en een feestje vieren met de bewoners. Deze specifieke oplossing zal het niet worden, maar we zullen hoe dan ook moeten samenwerken. Samen maken, samen plannen, informatie en kennis delen en samen investeren in innovatie. Dat kán wel, maar we moeten het wel even willen met z’n allen.”

‘We puzzelen ons suf, maar we krijgen het er niet in.’

Vier terreinen

Het COB wil komen tot een integrale aanpak van de in de kennisanalyse benoemde uitdagingen. Om die complexe opgave behapbaar te maken, richt het vervolgprogramma zich op vier terreinen:

  • Concreet inzicht in zowel de grootte van de problematiek rond ondergrondse kabels en leidingen (huidige en toekomstige ruimtevraag, daadwerkelijke kosten, etc.), als in de informatie die partijen nodig hebben om keuzes voor bijvoorbeeld nieuwe energiesystemen te maken.
  • Overkoepelende regie en samenwerking op strategisch, tactisch en operationeel niveau, in samenhang met het creëren van een gelijk speelveld, het aanpassen van belemmerende wet- en regelgeving en het ontwikkelen van adequate vereveningsstrategieën.
  • Adaptief plannen en programmeren, zodat gemeenten en netbeheerders slim en effectief en in samenhang kunnen anticiperen op de onzekere ontwikkelingen die zich voordoen.
  • Nieuwe en innovatieve werkwijzen die helpen om de bovengenoemde richtingen succesvol te maken. Hierbij moeten technische, procesmatige en organisatorische innovaties hand in hand gaan om daadwerkelijk effectief te zijn. Hiertoe wil het COB-netwerk in samenwerking met overheden, netbeheerders en marktpartijen komen tot een ‘innovatiemotor’, waarmee structurele veranderingen tot stand gebracht kunnen worden.

Daarbij kiest het COB voor een pragmatische benadering. In de kennisanalyse staat: “We geloven dat de benodigde transitie alleen mogelijk is als we met probleemeigenaren in concrete gebieden gezamenlijk aan de slag gaan. We willen werken in pilotprojecten waar maximale inbreng en betrokkenheid van de sector gegarandeerd zijn. We beginnen in steden en andere gebieden waar ruimtelijke inpassing van (nieuwe) ondergrondse infrastructuur een probleem is/dreigt te worden.”

‘Alles om een begin te maken’

Tijdens het Flexival overhandigde Jarko van Bloois (Legal Infra) het cahier aan Tjeerd van der Zwan (burgemeester van Heerenveen), Steven Adriaanse (burgemeester van Woensdrecht en voorzitter van het GPKL) en Floor Vermeulen (gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland).

Aan de hand van negen conclusies uit het rapport werd met de drie bestuurders en het publiek gesproken over de prioritering van de veranderingen die nodig zijn om te komen tot het toekomstbeeld zoals in de kennisanalyse staat beschreven (zie kader). Informatie en regie staan voorop, zo blijkt uit de peiling.

“De conclusies uit dit rapport zijn misschien niet heel verrassend, maar het getuigt wel van een gezamenlijke visie en van het commitment dat door de sector is uitgesproken”, aldus Steven Adriaanse. Floor Vermeulen sloot zich daarbij aan: “Mijn complimenten voor dit resultaat. Alle onderwerpen komen erin terug. Veel van wat erin staat, is inderdaad bekend, maar staat nu wel in samenhang bij elkaar.” Tjeerd van der Zwan: “Deze publicatie heeft alles in zich om een begin te maken met de benodigde veranderingen. En dat is zeker voor gemeenten belangrijk, omdat zij een sleutelrol spelen.”