Verduurzaming tunnelverlichting: ‘We gaan oogsten’

Duurzamere tunnelverlichting is een flinke stap dichterbij. Tunnelontwerpers, -bouwers en -beheerders kunnen hun voordeel doen met de resultaten van het COB-praktijkonderzoek naar verlaging van verlichtingsniveaus in tunnels met dimbare ledverlichting. De projectgroep zoekt nu naar projecten waar aanvullend onderzoek kan worden gedaan. Deelnemende tunnelprojecten krijgen daarbij inzicht in hun eigen besparingspotentieel.

In samenwerking met aannemerscombinatie De Groene Boog van het project A16 Rotterdam, heeft het COB in het project Verduurzaming tunnelverlichting de afgelopen periode onderzoek gedaan naar het verlagen van het niveau van de ingangsverlichting én van de basisverlichting in tunnels, bij dag en bij nacht. De onderzochte maatregelen voor de basisverlichting hebben betrekking op tunnels waar de doorrijtijd langer is dan zestig seconden. “Dat heeft te maken met de zogeheten adapatiecurve. Je ogen hebben tijd nodig om zich aan te passen aan veranderende lichtomstandigheden. Bij een kortere doorrijtijd kan de automobilist zich niet aanpassen aan lagere lichtniveaus en is het bijvoorbeeld niet mogelijk om het lichtniveau in het middendeel van de tunnel verder te verlagen”, legt Harry de Haan (COB/Elumint) uit.

‘Met rijproeven in de Gaasperdammertunnel en de Ketheltunnel hebben we nieuwe ondergrenzen voor het verlichtingsniveau kunnen bepalen’

De resultaten, die de onderzoekers in afwachting van aanvullende praktijkproeven in andere tunnels conservatief presenteren, zijn veelbelovend. “Met rijproeven in de Gaasperdammertunnel en de Ketheltunnel hebben we nieuwe ondergrenzen voor het verlichtingsniveau kunnen bepalen”, aldus Dennis Makkus (De Groene Boog/MCFO) en De Haan. “Het is aan de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde (NSVV) om te bepalen of de onderzoeksresultaten tot aanpassing van de Richtlijn Tunnelverlichting leiden.” Dat proces is al in gang gezet. De Groene Boog heeft een adviesverzoek ingediend bij de NSVV, ook met het oog op aanpassing van de Richtlijn Tunnelverlichting. Een addendum, waarin de onderzoeksresultaten zijn omgezet in richtlijnen die energie- en/of materiaalgebruik beperken, maakt het mogelijk dat ook andere tunnelprojecten de onderzochte maatregelen kunnen implementeren. De NSVV is betrokken geweest bij het onderzoek en NSVV-vertegenwoordigers hebben ook deelgenomen aan de rijproeven. Het addendum wordt in het najaar van 2022 verwacht.

In het aanpassen van het verlichtingsniveau zit grote winst. De richtlijnen waarop tunnelverlichting nu wordt ontworpen, geïnstalleerd en beheerd, zijn gebaseerd op  gasontladingslampen, terwijl moderne ledverlichting een veel breder lichtspectrum heeft en betere dimmogelijkheden biedt. De proeven bevestigen eerdere experimenten waaruit blijkt dat een verlaging van het lichtniveau van dertig tot vijftig procent mogelijk is, zonder dat dit waarnemingen negatief beïnvloedt. Aanvullende praktijkproeven moeten uitwijzen met welk potentieel besparingspercentage voor de ingangsverlichting tunneleigenaren en -beheerders kunnen gaan rekenen. Om de verschillende opties beter te onderbouwen en verder te concretiseren is nog wel extra onderzoek nodig. Bijvoorbeeld om te zien of de besparingsmaatregelen ook in andere tunnels werken. Hiervoor is een onderzoeksprogramma met veertien onderzoeksprojecten ontwikkeld. Voor deze praktijkproeven kunnen tunnelbeheerders hun tunnel(s) nog aanmelden.

Analyse van de resultaten bij de Gaasperdammertunnel wijst op een maximale reductie van ruim veertig procent. Omdat nadere evaluatie nog moet plaatsvinden, is daar vooralsnog geadviseerd te kiezen voor maatregelen die in de praktijk tot circa vijftien procent reductie leiden. Maar ook dat bescheiden resultaat betekent al een besparing van 360 MWh op jaarbasis voor de vier tunnelbuizen.

“Op basis van het addendum kunnen optimalisaties worden meegenomen in tunnelprojecten in heel Nederland. We kunnen bijna oogsten”, zeggen De Haan en Makkus. De resultaten van de praktijkproeven in de Gaasperdammertunnel en de Ketheltunnel zijn toepasbaar bij een groot aantal tunnelprojecten die zijn uitgerust met dimbare ledverlichting. Daarbij hebben de onderzoekers zowel lopende nieuwbouwprojecten als renovatieprojecten voor ogen. Ook in jonge tunnels die al met dimbare ledverlichting zijn uitgerust, kunnen besparingen gerealiseerd worden door instellingen aan te passen. “Grijp je kans. De resultaten van het onderzoek laten zien dat die kansen er zijn. Met een praktijkevaluatie in andere tunnels willen we het besparingspotentieel nauwkeuriger in kaart brengen”, aldus de heren.

Stappenplan

“Bij de start van het onderzoeksproject lagen er al resultaten van rijproeven in de Gaasperdammertunnel. We hebben een stappenplan gemaakt op basis waarvan we nieuwe praktijkproeven hebben ingepland. De rijproeven zijn gebaseerd op ervaringen uit de jaren negentig, waarbij aan een testpanel wordt gevraagd hoe zij de zichtbaarheid van verschillende objecten ervaren onder verschillende omstandigheden. Het is een beproefde onderzoeksmethode die in eigen land eerder is toegepast, maar die we verder hebben doorontwikkeld. We hebben voor onze proeven objecten van 30×30 centimeter gebruikt die representatief zijn voor afgevallen lading. Per proef beschikten we over een testpanel van circa twintig personen, evenwichtig verdeeld over verschillende leeftijdscategorieën, waarbij ook rekening is gehouden met bijvoorbeeld wel/niet brildragend. Overigens zien we in de bevindingen geen verschillen in ervaring tussen de subgroepen.”

‘Hoe meer handvatten we kunnen bieden, des te makkelijker het wordt’

De onderzoeksresultaten laten zien dat voor de Rottemerentunnel in het A13/A16-project het basisverlichtingsniveau in de centrale zone van de 2.235 meter lange tunnel verlaagd kan worden. Voor de gehele tunnel levert dit een besparing op van ongeveer 25 MWh/jaar voor de nachtverlichting en ongeveer 50 MWh/jaar voor de dagverlichting. De onderzoekers gaan er vanuit dat vergelijkbare resultaten haalbaar zijn voor andere tunnelprojecten waarbij de doorrijtijd ook minimaal zestig seconden bedraagt en waar dimbare ledverlichting beschikbaar is. Rijproeven in de Rottemerentunnel zullen vervolgens moeten uitwijzen welke besparingen op de ingangsverlichting behaald kunnen worden.

COB-duurzaamheidscoördinator Gioffry Maduro, werkzaam bij Rijkswaterstaat, is blij met de resultaten. “Hoe meer handvatten we kunnen bieden, des te makkelijker het wordt voor collega’s die geen specifieke verlichtingsexpertise hebben om maatregelen te implementeren. Dat geldt niet alleen voor Rijkswaterstaat, maar ook voor andere tunnelbeheerders.” “Daarbij kunnen wij aan tunnelbeheerders laten zien dat het relatief eenvoudig is om maatregelen te implementeren”, stelt De Haan. “Veel verbeteringen kunnen al gerealiseerd worden door instellingen te veranderen.”

Gangmaker De Groene Boog

“De Groene Boog is ook een gangmaker voor andere projecten. Als wij met bijvoorbeeld een andere kijk op tunnelverlichting energie kunnen besparen en dat ertoe leidt dat je in alle tunnels tien procent minder energie nodig hebt, is de CO2-doelstelling van Rijkswaterstaat al bijna gerealiseerd.” Uit deze uitspraak in een COB-interview uit 2019 ter gelegenheid van de start van het project A13/A16 bleek al dat Rijkswaterstaat en De Groene Boog verder kijken dan de A13/A16. Makkus: “Binnen het project is een EMVU-fonds (‘economisch meest voordelige uitvraag’) in het leven geroepen. Met behulp van dit fonds kunnen verbeteringen in de uitvoeringsfase worden bekostigd. Duurzame maatregelen kunnen hiermee in de praktijk worden gebracht. Via Rijkswaterstaat en met aanvullend budget van URGENDA, is het project Optimalisatie tunnelverlichting bekostigd.”