Veiligheid

Ondergronds is het waarborgen van veiligheid vaak complexer dan boven de grond. De mogelijkheden om het bouwwerk te betreden en verlaten zijn bijvoorbeeld meer beperkt. Daarnaast heeft veiligheid ook een subjectieve kant: mensen moeten zich veilig voelen in een ondergrondse omgeving.

Veiligheid is een belangrijk onderwerp bij ondergronds bouwen omdat calamiteiten in ondergrondse ruimtes grote gevolgen kunnen hebben. Denk aan de brand in de Mont Blanctunnel waarbij negenendertig mensen omkwamen. De veiligheid in tunnels is daarom met specifieke wet- en regelgeving geregeld. Voor andere ondergrondse constructies gelden de algemene wettelijke veiligheidseisen voor bouwwerken, maar om hetzelfde veiligheidsniveau te bereiken en te houden, moet in ondergrondse bouwwerken vaak meer worden gedaan dan in bovengrondse gebouwen.

Tunnelveiligheid

In Nederland moeten alle verkeerstunnels van tweehonderdvijftig meter of langer voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Tunnelwet. Naast deze wet is er een Landelijke Tunnelstandaard ontwikkeld voor tunnels in het rijkswegennet. Hierin wordt uitgegaan van een tunnel met twee gescheiden tunnelbuizen met elk een eigen rijrichting en een middentunnelkanaal dat bij calamiteiten dient als vluchtroute en toegang voor de hulpdiensten. In de standaard is niet alleen vastgelegd waaraan de tunnelconstructie en alle tunneltechnische installaties moeten voldoen, maar worden ook eisen gesteld aan het gebruik en beheer van de tunnel. Zo moeten de wegverkeersleiders die de tunnel gaan bedienen hiervoor aantoonbaar zijn opgeleid. Verder moet er een veiligheidsbeheerplan zijn waarin staat hoe de tunnelbeheerder samen met brandweer en politie de veiligheid garandeert en optreedt bij calamiteiten.

Gebouwveiligheid

De veiligheid van tunnels korter dan tweehonderdvijftig meter en andere ondergrondse bouwwerken is niet apart bij wet geregeld. Deze constructies moeten net als bovengrondse gebouwen voldoen aan de geldende regels op het gebied van veiligheid, arbeidsomstandigheden en milieubeheer. Denk aan de Arbowet, de Wet Milieubeheer en de Woningwet, waaronder het Bouwbesluit en de gemeentelijke bouwverordening. Dat neemt niet weg dat veiligheid bij ondergrondse gebouwen speciale aandacht vereist. Onder andere omdat er vaak geen daglicht binnentreedt waardoor oriëntatie bij stroomuitval heel lastig is. Verder gaat rook dezelfde richting op als de vluchtroute, namelijk naar boven, en is de vluchtweg vaak ook de toegangsroute voor de hulpdiensten.

Veiligheidsbeleving

De meeste mensen voelen zich in ondergrondse ruimten zoals parkeergarages en tunnels eerder onveilig dan bovengronds. Ze zijn benauwd dat ze niet weg kunnen komen bij een eventuele brand of ze zijn bang voor criminaliteit. Overzichtelijke ruimten, prettige verlichting, heldere informatie over routes en goed vindbare noodknoppen kunnen helpen om angstgevoelens te beperken. Een goed voorbeeld is de parkeergarage onder het Apeldoornse Catharina Amaliapark. Een vlak wit geschilderd plafond, een transparant en centraal gelegen trappenhuis, een eenduidig kleurgebruik en een doordacht verlichtingsplan bevorderen dat bezoekers zich veilig en prettig voelen in deze garage.

Hulpverlening

Om ervoor te zorgen dat de hulpverlening in ondergrondse ruimten goed verloopt, zijn gedegen calamiteitenbestrijdingsplannen, heldere afspraken tussen de verschillende hulpdiensten over de te volgen procedures en goede onderlinge communicatie cruciaal. Ondergronds is hulpverlening meestal complexer dan in bovengrondse gebouwen. Bij een brand in een tunnel kunnen hulpdiensten bijvoorbeeld lastig de plaats van het incident bereiken. Verder worden rook, hitte en eventuele andere gevaarlijke dampen minder snel afgevoerd dan in de open lucht. Ook de evacuatie van mensen en de afvoer van slachtoffers zal in veel gevallen moeilijker zijn.

Er bestaan diverse methodieken, modellen en instrumenten om per project vooraf de nodige en gewenste veiligheidsmaatregelen en -voorzieningen te bepalen. Met een risicoanalyse worden bijvoorbeeld de risico’s inzichtelijk gemaakt voor individuele personen, bevolkingsgroepen, eigendommen en de omgeving. Door deze risico’s goed te analyseren en eventuele maatregelen te nemen, wordt ervoor gezorgd dat het bouwwerk veiligheid te gebruiken is.